Categorieën
Arbeidsrecht

Klokkenluiden en bescherming van bedrijfsgeheimen in het arbeidsrecht

Een uitspraak van de regionale arbeidsrechtbank van Düsseldorf (LAG, 3 Sa 377/22) werpt een interessant licht op het onderwerp klokkenluiden en de bescherming van bedrijfsgeheimen in de context van arbeidsrelaties. De zaak biedt de mogelijkheid om zowel het juridische kader als de praktische gevolgen voor werkgevers en werknemers te onderzoeken.

Achtergrond van de zaak

De zaak draait om het ontslag van een werknemer in het kader van klokkenluiden en beschuldigingen van schending van bedrijfsgeheimen. De werknemer had interne informatie verstrekt over vermoedelijke schendingen van de wet door de werkgever. Deze hadden betrekking op het vermoeden dat het bedrijf inbreuk maakte op rechterlijke bevelen op het gebied van merkenrecht.

Besluit van de LAG

De LAG heeft verduidelijkt dat de bepalingen van Richtlijn EU/2019/1937 inzake klokkenluiden niet van toepassing zijn op kleine ondernemingen in het geval van interne klokkenluidersregelingen. Dit betekent dat in het specifieke geval van een gewoon ontslag vóór de inwerkingtreding van de klokkenluidersbeschermingswet en na het verstrijken van de omzettingstermijn van de richtlijn, geen omkering van de bewijslast kan worden afgeleid in het geval van vermeende vergelding via een interpretatie van artikel 612a BGB in overeenstemming met de richtlijn. De bewijslast voor een vermeende buitensporige regeling blijft dus liggen bij de eiser die de opzegging aanvecht:

De klokkenluidersbeschermingswet of een andere wet die is vastgesteld ter uitvoering van de bepalingen van richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 betreffende de bescherming van personen die schendingen van het recht van de Unie melden (klokkenluidersrichtlijn, hierna: “richtlijn EU/2019/1937”), is in Duitsland pas na afloop van de omzettingstermijn van art. 26 lid 1 (17 december 2021) in Duitsland, noch tot de ontvangst van de kennisgeving van 17 januari 2022. Enerzijds kan eiseres zich dus niet beroepen op een dergelijke rechtstreeks toepasselijke wettelijke bepaling inzake de omkering van de bewijslast, die strekt tot uitvoering van de vereisten van art. 21 lid 5 Richtlijn EU/2019/1937.

Aan de andere kant wordt, met name in het geval van art. 21 lid 5 Richtlijn EU/2019/1937 en daarmee de centrale bepaling voor de bescherming van klokkenluiders tegen represailles vanwege het niet omzetten in Duits recht voor het verstrijken van de omzettingstermijn, gepleit voor een met het Europese recht conforme uitleg van algemene clausules zoals art. 242, 138, 612 a BGB in die zin dat de beginselen voor de omkering van de bewijslast uit de Richtlijn in klokkenluiderszaken die binnen de beschermingsomvang van art. 21 Richtlijn EU/2019/1937 moeten worden toegepast in de context van de juridische toepassing van die algemene clausules (zie EUArbRK/Fest, 4e editie, Art. 21 Richtlijn (EU) 2019/1937 par. 55; ErfK/Preis, 23e editie, Art. 611a BGB par. 823, 824 met verdere verwijzingen). Dit kan echter niet verder gaan dan de richtlijn zelf.

Implicaties voor klokkenluiders

Deze beslissing illustreert de huidige beperkingen van klokkenluidersbescherming in kleine bedrijven. Hoewel de EU-richtlijn inzake de bescherming van klokkenluiders bestaat, blijft de toepassing ervan in bepaalde constellaties beperkt. Werknemers in kleinere bedrijven moeten daarom voorzichtig zijn en zich bewust zijn van de mogelijke juridische gevolgen van hun acties.

Bescherming van handelsgeheimen

In de context van de bescherming van bedrijfsgeheimen was de LAG van mening dat de tegenvordering van de werkgever niet-ontvankelijk was. Dit wijst op de complexiteit die ontstaat wanneer werknemers interne informatie bekendmaken om mogelijke wetsovertredingen aan te pakken. Het benadrukt de noodzaak voor werkgevers om duidelijke richtlijnen en procedures op te stellen voor het omgaan met bedrijfsgeheimen en interne rapporten.

Conclusie

Zaak 3 Sa 377/22 van de LAG Düsseldorf benadrukt het belang van een zorgvuldige omgang met klokkenluiders en bedrijfsgeheimen. Zowel werknemers als werkgevers moeten zich bewust zijn van het wettelijke kader en voorzichtig handelen in geval van conflicten. Voor werknemers in kleine bedrijven blijft de bescherming van klokkenluiders beperkt en het onthullen van bedrijfsgeheimen brengt juridische risico’s met zich mee.

Voor meer informatie of juridisch advies in soortgelijke gevallen raad ik aan contact op te nemen met een gespecialiseerde advocaat.

Advocaat Jens Ferner

Door Advocaat Jens Ferner

Ik ben een gespecialiseerde advocaat voor strafrecht + gespecialiseerde advocaat voor IT-recht en wijd mijn professionele leven volledig aan strafrechtelijke verdediging - en IT-recht als advocaat voor creatieve & digitale bedrijven en greentech. Voordat ik advocaat werd, was ik softwareontwikkelaar. Ik ben auteur in een gerenommeerd StPO-commentaar en in vakbladen.

Ons kantoor is gespecialiseerd in strafrechtelijke verdediging, witteboordenstrafrecht en IT-recht. Let op ons werk in kunstrecht, digitaal bewijs en softwarerecht.

Let op: Voor bedrijven zijn wij landelijk actief, voor consumenten uitsluitend in NRW voor strafverdediging + OWI's!