Categorieën
Strafwetgeving

Verdovende middelen en EU-strafrecht: uitlevering van Nederlanders aan Duitsland?

Vooral in onze grensregio Aken is er een bijzonder aspect waar strafrechtadvocaten mee te maken krijgen: De strafrechtelijke aansprakelijkheid van de handelingen van buitenlanders uit de EU – en hoe met hen om te gaan in lopende strafrechtelijke procedures. Zonder diepgaande kennis van het zogenaamde EU-strafrecht en de bijzonderheden van grensoverschrijdend handelen kunnen hier gemakkelijk adviesfouten optreden. Omdat ik nu steeds meer cliënten heb die in Nederland wonen, wil ik hier graag iets over zeggen.

Het klassieke geval is het lopende vooronderzoek tegen een Nederlander die verdacht wordt van de invoer van verdovende middelen, mogelijk in niet geringe hoeveelheden. Ondertussen verblijft hij echter in Nederland. Er loopt nu een strafrechtelijke procedure tegen de Nederlander en hij is mogelijk al “uitgenodigd” in Duitsland voor ondervraging – en de vraag is: Wordt hij vervolgd? En als de aanklacht komt – moeten we daar dan heen, of, om het in de volksmond te zeggen: “Levert Nederland uit?

Om dit te beoordelen moet het “Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen” (dat dateert uit 1983!) juridisch in acht worden genomen. Dit verdrag, dat ook door Nederland is geratificeerd, betekent in principe dat uitlevering zal plaatsvinden. Of beter gezegd: zou moeten plaatsvinden.

In feite heeft Nederland zich bij de ratificatie echter iets voorbehouden en doet dat nog steeds – als uitlevering plaatsvindt, dan alleen als de andere staat (in dit geval Duitsland) verzekert dat de Nederlander na de veroordeling aan Nederland zal worden overgedragen. Nederland staat er dan op dat de omzettingsprocedure van artikel 11 van het Verdrag van toepassing is – dit betekent dat de in Duitsland opgelegde straf wordt omgezet in een straf die naar Nederlands recht zou zijn opgelegd.

Aangezien in Nederland, vooral in het geval van softdrugs, de straffen aanzienlijk verschillen (soms maximaal 4 jaar), terwijl in Duitsland soms in een minimumstraf (ongeveer 2 jaar) is voorzien, valt op dat hier aanzienlijke strafverminderingen te verwachten zijn. Hoewel artikel 11 niet voorziet in de omzetting van een vrijheidsstraf in een geldboete, bestaat ten minste de mogelijkheid om een vrijheidsstraf om te zetten in een straf met proeftijd. De Nederlandse autoriteiten vinden de straffen die Duitse rechtbanken opleggen “te buitensporig”, vooral op het gebied van BTM-strafrecht. Een interessante zienswijze. Het is ook verklaarbaar als men kijkt naar de landelijke ongelijkheid in straffen, denk bijvoorbeeld maar aan het niet onaanzienlijke verschil tussen de rechtspraak in Beieren en die in het gerechtelijk arrondissement Aken. Bovendien gaan de Duitse autoriteiten soms niet eens akkoord met deze procedure, zodat uitlevering niet plaatsvindt. Het gevolg is dat er ofwel helemaal geen uitlevering plaatsvindt, ofwel dat er uiteindelijk een aanzienlijke strafvermindering in het verschiet ligt.

Het resultaat is soms enigszins ondoorzichtig – sommige rechtbanken in Duitsland zien bijvoorbeeld een bijzonder onderduikrisico bij Nederlanders in BTM-strafzaken, omdat het verleidelijk is om terug te keren naar Nederland om misschien te worden uitgeleverd, maar dan in ieder geval om later te profiteren van de afkoop (deze rechtsopvatting werd uitdrukkelijk bevestigd door het Oberlandesgericht Oldenburg, 1 Ws 599/09).

Bovendien moeten de getroffenen die deze weg inslaan natuurlijk ook de puur praktische realiteit van het leven in gedachten houden: De korte reis naar Duitsland gaat dus niet door. Net als de excursie op een Duits cruiseschip of de vlucht in een Duits vliegtuig. Bovendien moet men de mogelijkheid zien om in Nederland in hechtenis te worden genomen, in ieder geval voor korte tijd.

Advocaat Jens Ferner

Door Advocaat Jens Ferner

Ik ben een gespecialiseerde advocaat voor strafrecht + gespecialiseerde advocaat voor IT-recht en wijd mijn professionele leven volledig aan strafrechtelijke verdediging - en IT-recht als advocaat voor creatieve & digitale bedrijven en greentech. Voordat ik advocaat werd, was ik softwareontwikkelaar. Ik ben auteur in een gerenommeerd StPO-commentaar en in vakbladen.

Ons kantoor is gespecialiseerd in strafrechtelijke verdediging, witteboordenstrafrecht en IT-recht. Let op ons werk in kunstrecht, digitaal bewijs en softwarerecht.

Let op: Voor bedrijven zijn wij landelijk actief, voor consumenten uitsluitend in NRW voor strafverdediging + OWI's!