Juridische achtergronden en strafrechtelijke risico’s: Duitsland is een van de weinige Europese landen waar koffie wordt belast. De Koffiebelastingwet (KaffeeStG) regelt de heffing van een verbruiksbelasting op koffie en koffiehoudende producten. Deze belasting bedraagt momenteel €2,19 per kilogram geroosterde koffie en €4,78 per kilogram oploskoffie. Voor koffiehoudende waren, zoals snoep of andere producten met een koffiegehalte tussen 10 en 900 gram per kilogram, gelden gestaffelde tarieven. De belasting wordt geheven bij het in omloop brengen van koffie in het Duitse belastinggebied, bij invoer uit derde landen of bij aankoop uit andere EU-lidstaten voor commerciële doeleinden.
Auteur: Duitse Advocaat Jens Ferner
Advocaat Jens Ferner is een ervaren en zeer gespecialiseerde gespecialiseerd advocaat in strafrecht en gespecialiseerd advocaat in IT-recht met meer dan tien jaar beroepservaring. Hij legt zich volledig toe op zijn werk als strafrechtadvocaat en IT-recht , gespecialiseerd in cybercriminaliteit, cybersecurity, softwarerecht en manager aansprakelijkheid. Hij is gecertificeerd expert op het gebied van crisiscommunicatie en cyberbeveiliging en auteur van artikelen in vakbladen en een gerenommeerd commentaar op het StPO (Duits wetboek van strafvordering) over IT-strafrecht en het Europees Openbaar Ministerie. Als softwareontwikkelaar is hij gecertificeerd in Python en heeft hij IT-handboeken geschreven.
Bereikbaarheid: via e-mail, terugbellen, Threema of Whatsapp. Informatie over onze kosten.
Ons advocatenkantoor is gespecialiseerd in strafrechtelijke verdediging, cybercriminaliteit, economisch strafrecht en fiscaal strafrecht en IT-recht en manager aansprakelijkheid. Wij nemen alleen strafrechtelijke verdedigingen van consumenten aan. Wij zijn gevestigd in de regio Aken en zijn actief in heel Duitsland.
Op 26 september 2025 maakten drones opnieuw Schlagzeilen: de Deense luchthaven Aalborg moest het luchtruim bijna een uur sluiten en twee vluchten werden geannuleerd. De Deense regering spreekt van hybride aanvallen die bedoeld zijn om angst te zaaien. Ook in Duitsland worden sinds de Oekraïne-oorlog steeds vaker Russische drones gesignaleerd die militaire transportroutes en NAVO-bases bespioneren. Beide landen versterken hun verdedigingsmaatregelen – maar wie mag drones eigenlijk neerhalen, en onder welke voorwaarden?
De recente incidenten laten zien hoe drones zijn uitgegroeid tot instrumenten van hybride oorlogsvoering. Terwijl Denemarken van plan is nieuwe technologieën voor detectie en neutralisatie in te voeren, rijst de vraag: hoe ver mogen verdedigingsmaatregelen gaan, en wie is daar verantwoordelijk voor?
De invoer en handel in verdovende middelen in niet geringe hoeveelheden behoren tot de meest ernstige misdrijven binnen het Duitse drugsstrafrecht. Bijzonder gevoelig liggen zaken waarbij zogenaamde haveninsiders betrokken zijn – personen die door hun kennis van havenprocessen of hun beroepspositie in zeehavens de berging of het transport van drugs mogelijk maken.
De Duitse Hoge Raad (Bundesgerichtshof, BGH) heeft in de afgelopen jaren een reeks grondige uitspraken gedaan over dit onderwerp, die niet alleen de grens tussen daderschap en medeplichtigheid verduidelijken, maar ook de strafrechtelijke beoordeling van logistieke ondersteuningshandelingen preciseren. Deze rechtspraak laat zien hoe complex de classificatie van dergelijke activiteiten kan zijn, met name als het gaat om de vraag of iemand als dader of slechts als medeplichtige moet worden aangemerkt.
Dubbele vervolging in grensoverschrijdend strafrecht: Het ne bis in idem-beginsel – het verbod op dubbele vervolging – is een hoeksteen van de rechtsstaat. Binnen de Europese Unie is dit principe vastgelegd in artikel 54 van het Uitvoeringsverdrag van Schengen (SDÜ) en artikel 50 van het Handvest van de grondrechten. Maar wat betekent „zelfde feit“ in een grensloze ruimte waar misdrijven vaak grensoverschrijdende aspecten kennen? Het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) boog zich over deze vraag in zijn arrest van 11 september 2025 (zaak C-802/23).
De zaak betrof een voormalig leidster van de terroristische organisatie ETA, die in Frankrijk was veroordeeld voor deelname aan een terroristische organisatie en vervolgens in Spanje werd vervolgd voor concrete terroristische aanslagen. De beslissing van het HvJ EU verduidelijkt onder welke voorwaarden er sprake is van identiteit van feiten in de zin van het Europese recht – een kwestie die niet alleen relevant is voor terrorismezaken, maar voor het gehele EU-strafrecht.
De krantenkoppen zijn spectaculair: 2.435 in beslag genomen containers, 800 miljoen euro aan belastingschade, aanhoudingen in vier landen. Met Operatie Calypso heeft het Europees Openbaar Ministerie (EOM) een van de grootste klappen uitgedeeld aan georganiseerde douane- en belastingfraude in de geschiedenis van de EU. Centraal staat een systeem dat volgens de aanklagers wordt bestuurd door Chinese netwerken en dat al jarenlang op grote schaal invoerrechten en btw ontwijkt.
Maar achter de indrukwekkende cijfers en beelden van in beslag genomen e-bikes en textiel schuilen complexe juridische vragen – met name voor bedrijven, transporteurs en importeurs die plotseling in het vizier van onderzoekers zijn gekomen. Als strafverdediger met een specialisatie in belastingstrafrecht en als commentator op het werk van het Europees Openbaar Ministerie zie ik in deze zaak niet alleen een voorbeeld van effectieve strafvervolging, maar ook een waarschuwing voor iedereen die actief is in de internationale handel. Vooral de vermogensconfiscatie – een instrument dat in dergelijke gevallen vaak rigoureus wordt ingezet – brengt aanzienlijke risico’s met zich mee, maar biedt ook verdedigingsmogelijkheden.
De manier waarop digitale rechercheurs in Duitsland en Europa tegenwoordig werken, is fundamenteel veranderd – iets wat nog lang niet door alle betrokkenen is opgemerkt. Als strafrechtadvocaat zie ik zelf al jaren hoe de zaken veranderen in mijn eigen cybercriminaliteitszaken. Daar komt nog eens de vele informatie bij die ik krijg uit mijn netwerk van cliënten en collega’s. En ik kan alleen maar zeggen: het wordt tijd om wakker te worden. Want juist Duitse onderzoekers zijn extreem vasthoudend en weten internationale instrumenten uitstekend in te zetten. Vooral de speciale openbare aanklagers in Keulen, Frankfurt en Bamberg moet je internationaal in de gaten houden.
waarom Duitsland vervolgt, en hoe de ZAC NRW werkt: Op 12 september 2025 hebben de politie Aachen en het parket Keulen een groot onderzoek naar Darknet-handel in verdovende middelen openbaar gemaakt. Volgens de gezamenlijke persverklaring leidde een door het BKA ondersteund IT-onderzoek op het Darknet tot drie verdachten (33, 39 en 40 jaar) die vanuit Heerlen langere tijd drugs via het Darknet zouden hebben verkocht en via de Duitse post naar afnemers zouden hebben verstuurd.
De Nederlandse politie doorzocht op dinsdag 19 augustus 2025 in opdracht van de politie Aachen en de bij het parket Keulen gevestigde Zentral- und Ansprechstelle Cybercrime Nordrhein-Westfalen (ZAC NRW) drie woningen en een boksschool in Heerlen. Daarbij zijn onder meer MDMA, ecstasy en cocaïne, een vuurwapen, contant geld in een vijfstellig bedrag en diverse datadragers en apparaten in beslag genomen. Voor twee verdachten bestonden internationale aanhoudingsbevelen; één is intussen aan Duitsland overgeleverd, de ander zit in overleveringsdetentie in Nederland. Bij de actie waren ongeveer 45 functionarissen betrokken; de totale straatwaarde van de aangetroffen middelen wordt op meerdere miljoenen euro geschat.
Een regionale nieuwsmelding bevestigt de kernpunten en benadrukt dat stelselmatig brievenbussen in het grensgebied werden benut om zendingen in het Duitse postcircuit te brengen. Ook daar wordt melding gemaakt van de doorzoekingen in drie woonhuizen en een boksschool in Heerlen, de inbeslagnames (drugs, vuurwapen, contant geld, IT-apparatuur) en de internationale aanhoudingsbevelen.
Onschuldpresumptie: ook in Duitsland en Nederland geldt dat verdachten onschuldig zijn totdat een rechter anders oordeelt.
Doel en functie van het A1-certificaat: Het A1-certificaat (A1-verklaring) is het centrale document binnen het Europese stelsel voor de coördinatie van sociale zekerheid. Het bepaalt welk nationaal stelsel van toepassing is wanneer een werknemer of zelfstandige tijdelijk in een ander EU- of EVA-land werkt. De kernfunctie is het vermijden van dubbele premies en het waarborgen dat de werknemer voortdurend onder één stelsel verzekerd blijft. Concreet betekent dit dat een Duitse werknemer die tijdelijk in Frankrijk werkt, of een Belgische professional die in Duitsland aan de slag gaat, enkel in het thuisland sociale zekerheidsbijdragen betaalt zolang er een A1-certificaat is afgegeven.
Civiele procedures in Duitsland worden beheerst door de Zivilprozessordnung (ZPO), de Duitse Wet op de Burgerlijke Rechtsvordering. Deze wet weerspiegelt een lange traditie van formele maar efficiënte geschilbeslechting. Voor lezers uit common law-landen lijkt het systeem vaak vreemd: het is sterk gecodificeerd, door de rechter geleid in plaats van door de partijen, en gekenmerkt door specifieke formaliteiten die het verloop van een zaak bepalen.
De afgelopen maanden is het onderwerp georganiseerde sociale uitkeringsfraude steeds meer in het middelpunt van het politieke debat in Duitsland komen te staan. Krantenkoppen over een vermeende “Bürgergeld-maffia” domineren de berichtgeving, vergezeld van oproepen tot strengere controles en hardere sancties. De kern van de kwestie zijn gevallen waarin criminele netwerken mensen uit Oost-Europa naar Duitsland halen, hen voorzien van fictieve arbeidscontracten en inschrijvingsadressen, en hen vervolgens sociale uitkeringen laten aanvragen. De betrokkenen worden gedwongen de ontvangen uitkeringen grotendeels af te staan aan de organisatoren, terwijl zij zelf vaak onder precaire omstandigheden leven.
Sommige gemeenten in het Ruhrgebied melden systematisch misbruik en lokale politici spreken over “maffiastructuren”, terwijl andere stemmen wijzen op de zwakke statistische basis van deze beweringen. In 2024 werden in totaal 421 procedures wegens georganiseerd uitkeringsmisbruik gestart – een stijging ten opzichte van het jaar ervoor, maar nog steeds een klein aantal in verhouding tot de miljoenen uitkeringsgerechtigden. Bovendien eindigt een groot deel van de zaken niet met een veroordeling, waardoor zowel de werkelijke omvang van het probleem als de grootte van het donker cijfer moeilijk te bepalen is.