Categorieën
Strafwetgeving Technologie- & IT-Recht

Aansprakelijkheid van managers in de grondstoffencrisis: Strategisch risicobeheer voorbij de routine

Grondstoffen vormen niet langer alleen de basis van industriële waardeketens, maar zijn een strategisch machtsinstrument geworden. In een wereld waarin technologische ontkoppeling realiteit wordt, ontstaan er nieuwe spanningen tussen bevoorradingszekerheid, economische soevereiniteit en ondernemingsverantwoordelijkheid. Vooral de Europese industrie staat voor een systeemrisico: een afhankelijkheid van import uit politiek instabiele of geopolitiek opererende staten, zonder afdoende zekerheidsstructuren.

Deze constellatie is niet slechts politiek relevant, maar heeft ook directe juridische implicaties. Wie in een voorzienbaar instabiele bevoorradingsomgeving vertrouwt op routinematig ondernemingsgedrag, riskeert niet alleen leveringsproblemen, maar ook persoonlijke aansprakelijkheid. Dit artikel analyseert de huidige grondstoffencrisis in het licht van geopolitieke ontwikkelingen en koppelt die aan de juridische verplichtingen voor vooruitziend en aansprakelijkheid-bewust ondernemingsbestuur.

I. Geopolitiek, grondstoffenmacht en Europa’s strategische kwetsbaarheid

De mondiale economische orde wankelt – en daarmee ook de illusie van stabiele wereldwijde toeleveringsketens. In het licht van het escalerende technologisch conflict tussen China, de VS en Europa, wordt een fundamentele zwakte van de Europese industrie duidelijk: de extreme afhankelijkheid van China voor strategische grondstoffen. Vooral zeldzame aardmetalen zijn problematisch, een markt die bijna volledig wordt gecontroleerd door Chinese bedrijven. China beheerst meer dan 90% van de wereldwijde raffinagecapaciteit en gebruikt deze positie steeds nadrukkelijker als geopolitiek instrument.

De meest recente stap van Peking: strikte exportcontroles voor kritieke materialen zoals germanium, gallium en verschillende zeldzame aardmetalen. Officieel technisch gemotiveerd, blijken ze in werkelijkheid een strategisch pressiemiddel. Exportvergunningen worden selectief en traag toegekend, vaak gekoppeld aan de eis dat de EU haar exportbeperkingen op technologie versoepelt. Wat op afstand lijkt op een handelspolitieke zet, treft Europese industrieën hard: autofabrikanten, medische technologie en defensiebedrijven worden direct geraakt. Sommige bedrijven moesten hun productie reeds terugschroeven of stilleggen.

De Europese reacties blijven tot dusver onsamenhangend. De Duitse regering verwijst naar diplomatiek overleg met China en EU-afstemming, maar economische experts zoals Veronika Grimm spreken openlijk van falend beleid. Grimm pleit voor een nationale strategie die verder gaat dan losse initiatieven: Duitsland moet zijn grondstoffenbeleid beschouwen als onderdeel van nationale veiligheid. Essentieel zijn strategische partnerschappen met democratische producenten, hergebruikprogramma’s en nationale voorraden. Terwijl China zijn invloed met geopolitieke precisie inzet, heeft Duitsland te lang vertrouwd op marktdynamiek. Die asymmetrie wreekt zich nu.

De industrie zelf is opvallend slecht voorbereid. Eerdere initiatieven zoals de “Allianz zur Rohstoffsicherung” zijn gestrand door gebrek aan betrokkenheid. Strategische voorraden ontbreken, diversificatieplannen zijn vaag gebleven. Het gevolg: lege markten, exploderende prijzen, en weinig alternatieve leveranciers op korte termijn. De afhankelijkheid is allang niet meer slechts een economisch risico, maar vormt een zwakke plek in Europa’s soevereiniteit – en een juridische uitdaging voor modern ondernemingsbestuur.

II. Juridische plichten van het bestuur in de grondstoffencrisis

Deze geopolitieke afhankelijkheid heeft tastbare juridische consequenties. Volgens het Duitse vennootschapsrecht (§ 93 lid 1 AktG) hebben bestuurders de plicht om voorzienbare risico’s te herkennen en passende voorzorgsmaatregelen te nemen. Afhankelijkheid van grondstoffen uit slechts één bron – zeker indien politiek gemotiveerd – is een dergelijk voorzienbaar risico.

Daarbij komt: § 91 lid 2 AktG verplicht ondernemingen om een risicobeheersysteem te installeren dat in staat is bedreigingen van het voortbestaan vroegtijdig te signaleren. Blind vertrouwen op leveringszekerheid zonder alternatieve scenario’s wordt daarmee juridisch riskant. Wie geen robuust grondstoffenbeleid voert, handelt mogelijk verwijtbaar.

De plicht tot risicopreventie impliceert actieve geopolitieke monitoring en concrete integratie in compliance-structuren. Passiviteit is juridisch onverdedigbaar. Bestuurders dienen geopolitieke onzekerheden te vertalen naar concrete maatregelen op het gebied van bevoorradingszekerheid.

III. Business Continuity Management als juridische verplichting

Business Continuity Management (BCM) is geen vrijblijvend managementinstrument meer, maar een vast onderdeel van corporate compliance. De Duitse rechtspraak (OLG München) heeft in het kader van cyberaanvallen geoordeeld dat bedrijven zich organisatorisch moeten voorbereiden op existentiële dreigingen. Dit geldt evenzeer voor verstoringen in de grondstoffenbevoorrading.

Een goed werkend BCM-systeem omvat: identificatie van kritieke materialen, noodplannen, diversificatie van toeleveranciers, alternatieve scenario’s en gedocumenteerde besluitvorming. Hoop is geen strategie – en zeker geen juridisch verweer.

Daarbovenop speelt de sociale dimensie: toegang tot staatssteun (zoals werktijdverkorting) vereist dat het bedrijf aantoont alles te hebben gedaan om schade te voorkomen. Zonder BCM-strategie dreigt verlies van steun en zelfs juridische aansprakelijkheid wegens misleiding of nalatigheid.

IV. Persoonlijke aansprakelijkheid bij falende leveringszekerheid

De aansprakelijkheid van bestuurders ontstaat niet pas bij schade, maar al bij het verzuim om passende voorzorgsmaatregelen te treffen. De Business Judgment Rule beschermt enkel besluiten die berusten op een redelijke informatiebasis en het belang van de vennootschap dienen. Bekende risico’s negeren of niet analyseren valt daarbuiten.

Komt aan het licht dat er geen risicomatrix bestond, geen alternatieve leveranciers zijn onderzocht of BCM afwezig is, dan is persoonlijke aansprakelijkheid reëel. Zeker in het huidige geopolitieke klimaat kan dat gekwalificeerd worden als grove nalatigheid.

Een bestuurder die vandaag de geopolitieke dimensie van grondstoffenvoorziening negeert, is niet alleen wereldvreemd – hij stelt zich ook bloot aan reële juridische risico’s. De recente ontwikkelingen maken duidelijk: leveringszekerheid is geen puur operationele kwestie meer, maar een strategische compliance-uitdaging. Hier ontstaan bestuursverplichtingen die men niet kan afschuiven. Bedrijven doen er verstandig aan zich op dit vlak te laten begeleiden door een professional in bestuurdersaansprakelijkheid.

V. Strategische governance als plicht van de onderneming

Bedrijven staan onder dubbele druk: enerzijds de politieke eis om afhankelijkheid van China te verminderen, anderzijds de operationele gevolgen van actuele verstoringen. Governance moet hieraan structureel invulling geven. Grondstoffenbeheer behoort tot de kern van bestuursverantwoordelijkheid.

BCM, risicodetectie, strategische dialoog met overheid en toeleveranciers: het zijn geen extra’s, maar verplichtingen. Ze vormen het bewijs van modern, juridisch verantwoord ondernemingsbestuur in tijden waarin economie en geopolitiek onlosmakelijk verbonden zijn.

VI. Conclusie: juridische zekerheid vereist geopolitiek bewustzijn

De grondstoffencrisis is een lakmoesproef voor hedendaags ondernemingsbestuur. Wie geopolitieke risico’s negeert, handelt niet alleen wereldvreemd, maar mogelijk ook onrechtmatig.

De moderne manager wordt niet alleen beoordeeld op rendement, maar ook op strategisch vooruitzicht en risicobewustzijn. Wie grondstoffenrisico’s niet opneemt in zijn risicobeheer, stelt zich bloot aan juridische gevolgen. In een wereld waar bevoorrading machtsmiddel wordt, begint compliance bij geopolitieke paraatheid. Grondstoffen zijn macht. Wie zich hieraan hulpeloos overlevert, riskeert niet alleen leveringsproblemen, maar ook bestuursverantwoordelijkheid en persoonlijke aansprakelijkheid.

Ik ben een gespecialiseerde advocaat voor strafrecht + gespecialiseerde advocaat voor IT-recht en wijd mijn professionele leven volledig aan strafrechtelijke verdediging - en IT-recht als advocaat voor creatieve & digitale bedrijven en greentech. Voordat ik advocaat werd, was ik softwareontwikkelaar. Ik ben auteur in een gerenommeerd StPO-commentaar en in vakbladen.

Ons kantoor is gespecialiseerd in strafrechtelijke verdediging, witteboordenstrafrecht en IT-recht. Let op ons werk in kunstrecht, digitaal bewijs en softwarerecht.
Duitse Advocaat Jens Ferner

Door Duitse Advocaat Jens Ferner

Ik ben een gespecialiseerde advocaat voor strafrecht + gespecialiseerde advocaat voor IT-recht en wijd mijn professionele leven volledig aan strafrechtelijke verdediging - en IT-recht als advocaat voor creatieve & digitale bedrijven en greentech. Voordat ik advocaat werd, was ik softwareontwikkelaar. Ik ben auteur in een gerenommeerd StPO-commentaar en in vakbladen.

Ons kantoor is gespecialiseerd in strafrechtelijke verdediging, witteboordenstrafrecht en IT-recht. Let op ons werk in kunstrecht, digitaal bewijs en softwarerecht.