De bijzondere uitdagingen van witwasbestrijding in Duitsland: Duitsland, met zijn hoogontwikkelde economie en sleutelpositie in het wereldwijde financiële systeem, is bijzonder kwetsbaar voor het binnendringen van crimineel vermogen. Ondanks ingrijpende juridische hervormingen in de afgelopen jaren, blijft de bestrijding van witwassen in Duitsland gekenmerkt door aanzienlijke juridische complexiteit, ruime strafbaarstelling en blijvende spanningen tussen nationale handhavingsbehoeften en grensoverschrijdende rechtsbeginselen.
Een juridisch landschap in verandering
De huidige Duitse strafbaarstelling van witwassen (§ 261 StGB) werd in 2021 grondig herzien. Centraal stond de overgang van een limitatieve lijst van gronddelicten naar een zogenaamd “all-crimes approach”. Dit betekent dat elke strafbare gedraging – ongeacht de ernst – als gronddelict kan dienen voor een witwasveroordeling. Van eenvoudige diefstal tot complexe financiële criminaliteit: alle vormen van crimineel verkregen vermogen vallen onder de reikwijdte van de wet.
Hoewel deze hervorming het opsporen en vervolgen moest vergemakkelijken – vooral door het vereiste van een concreet gronddelict los te laten – heeft dit ook geleid tot grotere rechtsonzekerheid en een sterke uitbreiding van de strafbaarstelling. Zelfs wie slechts lichtvaardig handelt ten aanzien van de criminele herkomst van het vermogen, riskeert strafvervolging – een opmerkelijk lage drempel voor strafrechtelijke aansprakelijkheid.
Extraterritoriale werking en grensoverschrijdende risico’s
De wet omvat ook gronddelicten die in het buitenland zijn gepleegd. Volgens § 261 lid 9 StGB kunnen ook vermogensbestanddelen uit buitenlandse delicten aanleiding geven tot vervolging in Duitsland, zolang het gedrag zowel naar Duits als naar buitenlands recht strafbaar is (“lex loci”).
In sommige gevallen, vooral wanneer belangen van de Europese Unie in het geding zijn, wordt zelfs afgezien van deze vereiste van dubbele strafbaarheid. De Duitse autoriteiten mogen dan vervolgen op basis van enkel de Duitse maatstaven – ook als de gedraging in het buitenland niet strafbaar is. Dit roept niet alleen fundamentele vragen op over jurisdictie, maar brengt ook praktische complicaties met zich mee voor compliance en risicobeheer.
De Duitse paradox: contant geld en financiële aantrekkelijkheid
Duitsland kent een uitgesproken voorkeur voor contante betalingen. Ondanks zijn positie als grootste economie van de Europese Unie zijn er nauwelijks beperkingen op het gebruik van grote sommen contant geld – met name in de vastgoedsector. Deze juridische en culturele context maakt het witwassen van crimineel vermogen relatief aantrekkelijk.
In de Nationale Risicoanalyse van 2019 werd het witwasrisico in Duitsland als “middel-hoog” ingeschaald. Dit weerspiegelt de paradox van Duitsland als aantrekkelijke bestemming voor zowel legitieme investeringen als voor de integratie van crimineel vermogen. De gefragmenteerde en vaak onderbemande handhavingsstructuur – met name op deelstaatniveau – verergert het probleem.
Spanning tussen vervolging en rechtsbescherming
Voor strafrechtadvocaten vormt § 261 StGB een bijzondere uitdaging. De norm is juridisch-technisch complex en neigt er in de praktijk toe de bewijslast feitelijk om te keren. Verdachten worden vaak geacht de legale herkomst van geld te bewijzen – een opgave die zelfs voor onschuldige personen lastig kan zijn. De nadruk op vervolgingsefficiëntie dreigt ten koste te gaan van fundamentele rechtswaarborgen.
Een belangrijke uitzondering vormt het zogeheten “advocatenprivilege”. Advocaten die hun honorarium ontvangen, zijn enkel strafbaar indien zij zeker weten dat het geld crimineel van herkomst is (§ 261 lid 1 zin 3 StGB). Deze uitzondering, verankerd in de Duitse rechtspraak, is echter beperkt en geldt enkel in specifieke gevallen.
Juridische overreach en Europees spanningsveld
Duitsland heeft met zijn “all-crimes approach” de minimumeisen van Europese richtlijnen overtroffen – iets dat op kritiek is gestuit. De brede interpretatie van § 261 StGB, in combinatie met de lage vereiste graad van opzet, kan leiden tot strafbaarstelling van gedrag dat niet in verhouding staat tot het normatieve verwijt.
Bovendien bestaat het risico dat gedragingen die in het buitenland legaal zijn, in Duitsland als witwasdelict worden gekwalificeerd. Dit kan internationale actoren en bedrijven in juridische moeilijkheden brengen – vaak zonder dat zij zich daarvan bewust zijn.

Voor internationale professionals, financiële instellingen en compliance-specialisten geldt: waakzaamheid is geboden. Wat elders een onschuldige financiële transactie lijkt, kan in Duitsland de basis vormen voor een strafrechtelijk onderzoek.
Conclusie: waakzaamheid in complexiteit
Duitslands aanpak van witwasbestrijding toont de spanningen tussen rechtsstatelijke beginselen, internationale samenwerking en strafrechtelijk pragmatisme. Het Duitse model biedt krachtige juridische instrumenten – maar opereert binnen een gebied vol grijze zones en met ruime beoordelingsmarge voor justitie.
- Duitse merkenrecht - mei 10, 2025
- witwasbestrijding in Duitsland - mei 10, 2025
- Cryptovaluta als belastbare activa in duitsland - mei 7, 2025