Categorieën
Strafwetgeving

Mensensmokkel met dodelijke afloop – De strafrechtelijke grenzen onder het Duitse recht

Volgens het Duitse recht is het organiseren of faciliteren van de illegale binnenkomst van buitenlandse staatsburgers strafbaar. Als zo’n daad leidt tot het overlijden van een persoon, kan deze als een veel zwaarder delict worden bestraft: “mensensmokkel met dodelijke afloop” op grond van § 97 lid 1 van de Duitse verblijfswet (Aufenthaltsgesetz, AufenthG). Maar niet elke tragedie leidt automatisch tot een veroordeling. Een recente beslissing van het Duitse federale hof van cassatie (BGH, 3 StR 173/25, 24 juni 2025) verduidelijkt de juridische voorwaarden én de grenzen van deze strafbaarstelling.

Wettelijk kader: de structuur van § 97 AufenthG

§ 97 lid 1 AufenthG is een zogenaamd gekwalificeerd gevolgdelict. Dat wil zeggen: de bepaling bouwt voort op een basismisdrijf – in dit geval het strafbare helpen bij illegale binnenkomst zoals omschreven in § 96 lid 1 AufenthG – en verhoogt de straf als de daad een dodelijke afloop heeft. Daarvoor is vereist dat de verdachte de smokkelaanwijzingen heeft gegeven én dat zijn handelen op z’n minst nalatig tot het overlijden heeft geleid.

De wettelijke structuur bevat drie vereisten:

  1. Een primair migratiedelict: een buitenlandse persoon die illegaal het land binnentreedt;
  2. Een smokkelhandeling: hulp, organisatie of bevordering van die illegale binnenkomst, onder verzwarende omstandigheden (bijv. tegen betaling of in groepsverband);
  3. Een oorzakelijk verband tussen de smokkel en het overlijden, waarbij nalatigheid van de smokkelaar volstaat.

Deze structuur weerspiegelt een fundamenteel juridisch principe: een zwaardere straf vereist een zwaarder bewezen schuld.

De zaak: mensensmokkel over de Middellandse Zee

De zaak voor het BGH betrof een man in Duitsland die samen met zijn broer in Libanon illegale overtochten over de Middellandse Zee organiseerde. In september 2022 vertrok een zwaar overbeladen en zeewaardig ongeschikt vaartuig met meer dan 100 passagiers richting Italië. De verdachte wist dat de passagiers geen geldige documenten hadden en dat het schip niet geschikt was voor de overtocht. Het schip zonk; zeker 18 mensen kwamen om het leven, mogelijk meer dan 100. Of en wie Italië daadwerkelijk bereikte, bleef onduidelijk.

De rechtbank in Duisburg veroordeelde de man wegens mensensmokkel met dodelijke afloop. Het BGH vernietigde deze veroordeling wegens gebrek aan bewijs voor een essentieel element: dat daadwerkelijk een illegale binnenkomst had plaatsgevonden.

Waarom een tragedie niet automatisch tot straf leidt

Het Hof benadrukte dat zelfs bij verschrikkelijke omstandigheden het strafrecht harde bewijslast eist. Zonder bewijs dat minstens één persoon daadwerkelijk het Schengengebied is binnengedrongen, kan het basisdelict van smokkel niet als voltooid worden beschouwd. Vervolging wegens poging is wel mogelijk, maar moet expliciet door de rechtbank worden vastgesteld en juridisch beoordeeld – wat hier niet was gebeurd.

De uitspraak maakt duidelijk dat strafrechtelijke aansprakelijkheid niet zomaar uit morele verontwaardiging mag voortvloeien. Er moet een aantoonbare juridische band zijn tussen de handeling van de verdachte en het strafbare feit.

Conclusie

Het federale hof van Duitsland heeft een duidelijke grens getrokken: zelfs bij menselijk drama vereist het strafrecht bewijskracht en precisie. Mensensmokkel met dodelijke afloop is geen juridische containerbegrip voor moreel verwerpelijk gedrag. Het is een strikt gedefinieerd delict dat heldere bewijsvoering vergt. Voor zowel verdachten als slachtoffers onderstreept deze uitspraak het belang van juridische zorgvuldigheid.

Praktische gevolgen

Juridisch gezien beschermt het arrest de consistentie van het Duitse strafrecht. Het voorkomt dat tragische omstandigheden automatisch tot veroordelingen leiden en onderstreept het belang van rechtstatelijke precisie. Tegelijkertijd toont de uitspraak aan hoe moeilijk het is om in de praktijk te bewijzen dat iemand illegaal is binnengekomen, vooral bij chaotische situaties en ontbrekend bewijs.

Het BGH verduidelijkt bovendien dat sommige strafverzwarende bepalingen (zoals § 96 lid 4 AufenthG) alleen van toepassing zijn wanneer bijkomende omstandigheden – zoals herhaling, georganiseerd verband of winstoogmerk – aantoonbaar zijn. Een te ruime interpretatie van deze bepalingen wordt nadrukkelijk afgewezen.

Ik ben een gespecialiseerde advocaat voor strafrecht + gespecialiseerde advocaat voor IT-recht en wijd mijn professionele leven volledig aan strafrechtelijke verdediging - en IT-recht als advocaat voor creatieve & digitale bedrijven en greentech. Voordat ik advocaat werd, was ik softwareontwikkelaar. Ik ben auteur in een gerenommeerd StPO-commentaar en in vakbladen.

Ons kantoor is gespecialiseerd in strafrechtelijke verdediging, witteboordenstrafrecht en IT-recht. Let op ons werk in kunstrecht, digitaal bewijs en softwarerecht.
Duitse Advocaat Jens Ferner

Door Duitse Advocaat Jens Ferner

Ik ben een gespecialiseerde advocaat voor strafrecht + gespecialiseerde advocaat voor IT-recht en wijd mijn professionele leven volledig aan strafrechtelijke verdediging - en IT-recht als advocaat voor creatieve & digitale bedrijven en greentech. Voordat ik advocaat werd, was ik softwareontwikkelaar. Ik ben auteur in een gerenommeerd StPO-commentaar en in vakbladen.

Ons kantoor is gespecialiseerd in strafrechtelijke verdediging, witteboordenstrafrecht en IT-recht. Let op ons werk in kunstrecht, digitaal bewijs en softwarerecht.