In de digitale economie zijn domeinnamen veel meer dan slechts internetadressen – het zijn virtuele eigendommen, handelsmerken in vermomming, en vaak het eerste contactpunt tussen een bedrijf en de buitenwereld. Hun juridische status in Duitsland is dan ook complex en bevindt zich op het snijvlak van eigendomsrecht, merkenrecht, mededingingsrecht en privaat geregelde contracten met registrars zoals DENIC.
Voor internationale ondernemingen betekent het navigeren door het Duitse domeinrecht dat men een landschap moet begrijpen waarin eigendom juridisch ontstaat uit civielrechtelijke verplichtingen, maar tegelijkertijd begrensd wordt door billijkheid, goede trouw en maatschappelijke belangen.
Domeinnamen zijn geen eigendom – maar gedragen zich wel zo
In Duitsland worden domeinnamen juridisch niet als eigendom beschouwd. Ze gelden als contractuele gebruiksrechten die voortvloeien uit het registratiecontract met de registrar (zoals DENIC voor .de-domeinen). Toch worden ze economisch behandeld als vermogensbestanddelen: ze zijn overdraagbaar, verhandelbaar en zelfs vatbaar voor beslag bij incasso.
Deze hybride status komt vooral naar voren in faillissementssituaties. Duitse rechtbanken hebben geoordeeld dat een domeinnaam deel uitmaakt van de boedel van een failliet bedrijf – ook als de domein slechts een doorverwijzing bevat. Bedrijven doen er dus goed aan domeinen te behandelen als immateriële activa: met aandacht voor boekhouding, due diligence en risicobeheersing.
First come, first served – maar niet onbeperkt
DENIC werkt volgens het principe van technische neutraliteit en non-interventie. Wie het eerst komt, krijgt het domein – zonder voorafgaande controle op merkconflicten of kwade trouw. Dit model is efficiënt, maar leidt tot juridische grijze zones – vooral wanneer registraties strategisch of speculatief plaatsvinden.
Een bekend scenario is domain grabbing, waarbij een partij een domeinnaam registreert om concurrenten te blokkeren of er geld voor te vragen. In Duitsland wordt dit aangepakt via het algemene verbintenissenrecht (§ 826 BGB – opzettelijke benadeling te kwader trouw) en het beginsel van rechtsmisbruik (§ 242 BGB). Wanneer registratie plaatsvindt zonder reëel gebruiksdoel, kan dat al tot aansprakelijkheid leiden.
Rechters wegen factoren zoals de omvang van het domeinportfolio, herhalingspatronen, kennis van bestaande merken, en het ontbreken van legitieme plannen voor inhoud of gebruik.
Conflicten met merken en bedrijfsnamen
Domeinnamen botsen regelmatig met bestaande merk- of handelsnaamrechten. Anders dan in veel andere landen bestaat in Duitsland geen centraal geschilmechanisme zoals UDRP – conflicten worden beslecht via de civiele rechter.
De kernvraag is vaak of:
- de domeinnaam verwarring wekt met een beschermd merk of handelsnaam,
- er sprake is van commerciële exploitatie of passieve blokkade,
- de houder een legitiem belang heeft (zoals een eigen naam of generieke term).
Bijvoorbeeld: generieke woorden zijn in principe toegestaan, mits beschrijvend gebruikt. Maar zodra zo’n domein wordt gekoppeld aan specifieke producten of branches, kan dat snel merkinbreuk opleveren.
Rechters wegen hier het botsen van grondrechten: vrijheid van handel en communicatie versus de exclusiviteit van het merkenrecht. Dat leidt tot belangenafwegingen die sterk van het feitencomplex afhangen – en dus moeilijk voorspelbaar zijn.
De rol en grenzen van DENIC
DENIC is een coöperatieve vereniging die de .de-zone beheert, maar geen overheidsorgaan. De registratievoorwaarden zijn contractueel bindend, maar hebben geen wettelijke status. Rechters hebben herhaaldelijk bevestigd dat DENIC geen inhoudelijke toetsingsplicht heeft.
Uitzonderingen bestaan: bij duidelijke schendingen van rechten – bijvoorbeeld bij fraude, rechterlijke verboden of bevelen – kan DENIC worden verplicht tot actie, zoals het blokkeren van overdrachten of het verstrekken van registrantgegevens (voor zover toegestaan onder de AVG).
Het OLG Frankfurt bevestigde dat DENIC niet verplicht is om tweeletterige domeinen toe te wijzen als daar technische of organisatorische obstakels aan in de weg staan.
Rechtsmiddelen en procesgang
Domeingeschillen in Duitsland worden civielrechtelijk beslecht via:
- Voorlopige voorzieningen bij spoed (bijv. phishing),
- Inbreukprocedures of verklaringen van recht,
- Vorderingen op basis van naamrechten (§ 12 BGB) of kwade trouw (§ 826 BGB).
De rechtbanken zijn doorgaans merkhoudersvriendelijk, zeker bij spoed, maar verwachten wel gedegen bewijsvoering: inschrijfdata, merkregistraties, verwarringsdocumentatie.
Een alternatief systeem zoals UDRP is er voor .de-domeinen niet. Mediation of minnelijke schikking wordt echter aangemoedigd.

Strategische implicaties voor bedrijven
Voor bedrijven is het essentieel om domeinnamen op te nemen in de merk- en IP-strategie. Denk aan verdedigende registraties (bijv. typefouten of branchespecifieke varianten), bewaking van nieuwe registraties, en heldere contractuele afspraken met IT- en marketingpartners.
Ook intern beheer is cruciaal: vaak zijn domeinen op naam van medewerkers of externe bureaus geregistreerd. Zonder juridische eigendom kan dat leiden tot verlies van digitale activa – of langdurige procedures.
Conclusie
Het domeinrecht in Duitsland is een samenspel van contractrecht, merkenrecht, onrechtmatige daad en algemene rechtsbeginselen. Er is geen centrale arbitrage of vereenvoudigd geschillenmechanisme, maar wie juridisch goed onderbouwd optreedt, krijgt doorgaans bescherming.
Voor internationale bedrijven is kennis van het Duitse domeinrecht geen luxe. Het is een noodzakelijke bouwsteen van digitale identiteit – én van risicomanagement.
- Domeinrecht in Duitsland - mei 10, 2025
- Kunst en recht in Duitsland - mei 10, 2025
- Duitse merkenrecht - mei 10, 2025